De beloften maakten er aan de boorden van de Rupel een tactisch steekspel van. Ben Turner en Loris Rouiller deelden in de eerste rondes een paar speldenprikjes uit, maar halfweg de wedstrijd vormde er zich op de snelle omloop een kopgroep van dertien renners. Gemiddelde snelheid: bijna 30 kilometer per uur.
In het tweede deel van de wedstrijd kwam er dan toch afscheiding. Eerst dunde Loris Rouiller de kopgroep verder uit, even later nam ploegmaat Ben Turner het commando over. Slechts één renner kon mee in het spoor van de Brit: Timo Kielich.
Turner en Kielich maakten er een aangenaam kijkstuk van. Toch liet het duo zich in de slotronde nog bijna verrassen door een derde hond in het kegelspel. Thomas Mein pikte na een straffe remonte nog zijn wagonnetje aan, maar moest met de aankomst in zicht definitief de rol lossen.
Na een beklijvende sprint met twee moest de fotofinish uitsluitsel geven. Turner haalde het met een banddikte voor Kielich, Mein mocht als derde mee op het podium. In het algemeen klassement neemt Turner de leidersplaats over van Thymen Arensman. De Nederlander kwam in Niel binnen op ruime achterstand.
TURNER: ‘EINDZEGE IS EEN DOEL’
“Fantastisch”, glunderde Turner. “Na de sprint wist ik nog niet dat ik gewonnen had. Ik hoopte het wel, maar het was wachten op de verlossende woorden van de omroeper. Het was vandaag een tactische wedstrijd. In de eerste rondes heb ik op de technische stroken geprobeerd het verschil te maken, maar ik voelde dat het heel moeilijk zou worden.”
“Op drie rondes van het einde heb ik dan toch de druk opgevoerd om de kopgroep wat uit te dunnen. Met succes, al was het toch even schrikken toen Mein in de slotronde opnieuw kwam aansluiten.”
Voor Turner is het de eerste overwinning van het seizoen. “Een opluchting”, geeft de Brit toe. “Vorig jaar waren mijn prestaties niet goed. Dat motiveerde me afgelopen zomer om extra hard naar dit seizoen toe te werken. Nu wil ik graag de leidersplaats in de DVV Trofee verdedigen. De eindzege was geen doel, maar na mijn goede prestatie op de Koppenberg heb ik die ambitie toch bijgesteld.”
